Het verhaal van Jan & zijn wereld van karton
Jan vindt het een leuke uitdaging om mensen die uit andere bewuste overwegingen een keus maken, onbewust tóch een duurzame keus te laten maken. Bijna 9 jaar geleden toen Jan uitvoerig onderzoek deed naar karton, ontstond toevallig het idee tijdens een borrel om een duurzaam alternatief te ontwikkelen voor een geheel recyclebare 2-persoonstent van karton, genaamd de KarTent. Een duurzaam product waarbij er niet alleen aandacht is voor het type materiaal dat gebruikt wordt, maar ook nagedacht is over hoe het gerecycled kan worden. De gebruikte tenten worden na een festival opgehaald door KarTent, zodat het karton hergebruikt kan worden. Na wat verder onderzoek bleek dat 1 op de 4 tenten na een festival op het terrein achtergelaten werden en dus afgevoerd en vernietigd werden als restafval; zowel zonde als slecht voor het milieu!

Foto van Jan Porteine
Een sterk geloof in ‘mono-materiaal’ producten & een passie voor karton
Karton bleek niet alleen een geschikt, goedkoper en duurzaam alternatief voor tenten, maar ook voor veel andere soorten gebruiksproducten zoals speelgoed, meubels, woonaccessoires en kantoormeubilair. In de afgelopen jaren, zijn er honderden eigen, maar ook maatwerk kartonnen producten bijgekomen, zoals ook het Eco-dreamer Intentie Boompje.
Jan gelooft dat producenten steeds producten moeten gaan ontwikkelen waarbij alles van één materiaal gemaakt is, zogenaamde mono-materiaal producten. “Consumenten willen best wel afval scheiden om het te laten recyclen en gemeentes willen het ook best faciliteren. Maar als producten van vele verschillende materialen gemaakt worden, ook al zijn deze materialen afzonderlijk recyclebaar, wordt het inzamelings- en recycleproces te complex en dus niet haalbaar. Daarom denk ik dat als we op productniveau steeds meer proberen om het hele product uit één materiaal te maken, dan wordt recycling en hergebruik niet alleen mogelijk, maar ook haalbaarder.
We zijn momenteel met een zoektocht bezig om te ontdekken wat je allemaal van karton zou kunnen maken en een aantal daarvan slaan echt goed aan. Veelal zijn dat producten die vanuit hun praktische aard handiger zijn: een goedkoop bed, makkelijk in elkaar te zetten, geen gereedschap nodig. Of een tijdelijk gordijn, die je even snel nodig hebt bij een verhuizing. Een kartonnen kinderkeukentje in plaats van eentje van plastic die kinderen zelf in kunnen kleuren én die je na een halfjaar in de kartonbak kan doen als ze ermee uitgespeeld zijn.”,’ aldus Jan.
Een duurzame levensstijl zit voor Jan in kleine dingen
Jan probeert met KarTent duurzame alternatieven te bieden en heeft veel bewondering voor ondernemers die helemaal vanuit een ideologische visie met duurzaamheid aan de slag gaan en hun verdienmodel ondergeschikt durven te maken aan hun visie. Dit soort ondernemers zijn vaak eerst bezig met het oplossen van een urgent probleem en hebben het idee dat de rest later wel volgt. “Ik bewonder ze vooral omdat het ze ook niet heel erg lijkt uit te maken en ze vol geloof er voor gaan. Door hun sterke geloof in hun ideologische visie durven ze te balanceren op de grens van naïviteit en ‘slecht’ ondernemerschap. Een inmiddels bekend en succesvol voorbeeld, van dit type duurzame ondernemer, is Boyan Slat.
“Ik ben zelf niet echt een duurzaamheidsgoeroe als het gaat om mijn levensstijl,” geef Jan aan. “Ik eet nog vlees, rij nog in een benzineauto en pak bijvoorbeeld ook nog het vliegtuig. Bij mij zit het vooral in kleine dingetjes zoals dat ik best weinig koop. En repareer veel, vooral ook omdat ik het leuk vind en hiermee lever ik mijn bijdrage op persoonlijk vlak op dit moment. Op dit moment, liggen mijn prioriteiten bij KarTent en voel ik niet de ruimte in mijn hoofd om de volgende stappen te zetten om mijn levensstijl verder te verduurzamen. Als consument vindt ik het wel jammer dat verpakkingsvrije winkels en ‘de potverkoop’ nog niet helemaal van de grond komt. Daar zou ik wel voor kiezen. Ik geloof namelijk dat dit echt een impact zou maken. Ik geloof wel dat voordat dit een vlucht kan nemen er een antwoord moet komen op twee vragen: Kunnen we transport aanpassen zodat de producten niet verpakt hoeven te worden om onbeschadigd aan te komen? Kunnen we als consument een korte houdbaarheid accepteren?”.
"Veel mensen hebben tegenwoordig juist het idee dat ze hun nieuwe ideeën moeten afschermen in de ontwikkelfase. Ik werd op een gegeven moment wel een beetje sip van mensen die tegen mij zeiden dat ze een goed idee hadden, maar het nog niet ‘klaar was om te delen’. Door het alleen bij jezelf te houden ontwikkel je iets wat jij wilt, en niet wat anderen willen."
Aanspreken van een bredere doelgroep in een wereld met een veelheid aan verschillende duurzaamheidsclaims blijft een uitdaging
Volgens Jan moeten duurzame ondernemers niet alleen communiceren over duurzaamheid om een bredere doelgroep aan te spreken. De impact veranderen die we als mens maken op klimaat en milieu, wordt vaak gezien als iets wat jaren duurt. Het voelt ook minder tastbaar. De kostprijzen van duurzame alternatieven liggen vaak hoger dan niet duurzame alternatieven. Al is dit al lang niet meer altijd het geval. Allerlei redenen waarom duurzaamheid nog voor slechts een deel doorslaggevend is in hun aankoopgedrag. Het merendeel is pas geneigd hun gedrag aan te passen als er korte termijn, praktische en/of persoonlijke voordelen te behalen zijn. Jan ziet hiervan ook voorbeelden in de praktijk: “Vele mensen hebben de keus gemaakt om zonnepanelen op hun dak te laten aanleggen door de subsidie en besparingspotentieel. Dat laatste is ook precies wat er wordt besproken op een buurt- of vrijdagmiddag borrel. Dus als je iets duurzaams op de markt zet dan bereik je een klein deel, omdat zij ook duurzaamheid belangrijk vinden, maar de rest moet je ook aanspreken door te communiceren over andere praktische voordelen om het geheel rendabel te houden. Als je ook werkt met nieuwe materialen en/of toepassingen kan er bij een consument twijfel bij komen kijken door gebrek aan ervaring. Zo ook met onze producten gemaakt van karton. Is het wel sterk genoeg? Gaat het wel houden? Gaat het wel lang mee? Hoe gaat het met vocht? Ik ken niemand die het heeft dus ga ik het ook niet doen?.”
Tot slot, er wordt al heel veel en verschillend gecommuniceerd over duurzaamheid door bedrijven. Het materiaal is duurzaam vervaardigd. CO2 uitstoot wordt gecompenseerd elders. Het is gerecycled en dus duurzaam. Het kan gerecycled worden en dus duurzaam. Er zijn ook zeker voorbeelden te vinden, die er vooral duurzaam uitzien, maar niet zijn. De oprechtheid van een duurzaamheidsclaim is vaak moeilijk te staven. Ook omdat het nog lastig meetbaar te maken is. Emissies uitrekenen over de gehele keten is nog een complex theoretisch verhaal en misschien is dit ook niet tastbaar genoeg voor een consument. ‘Afval’ kan misschien een tastbaar eerste invalshoek zijn. Hoeveel afval wordt er gecreëerd tijdens de gehele levenscyclus van je product (productie tot einde gebruik door consument)? Wat voor afval is het? Moet het vernietigd worden? Of kan het makkelijk hergebruikt, gerecycled of geupcycled worden? Hoe dan ook het blijft een complex speelveld, waar de uitdaging ligt bij bedrijven en de oplossing bij de overheid.
Om de term ‘duurzaamheid’ niet verder te laten devalueren vergt ook van bedrijven dat ze zichzelf kritische vragen moet blijven stellen en hierover transparant moeten communiceren: ‘In hoeverre wat ze doen écht duurzaam is? Welke duurzame keuzes hebben ze gemaakt? Maar ook welke ze nog niet maken? Waarom niet, wat staat ze in de weg? Ik kan er eerlijk over zijn. We verzenden nog met PostNL. We hebben nog een diesel bedrijfsbus. We werken met duurzame materialen en maken hiermee duurzame alternatieven, maar we hebben zeker nog geen volledige duurzame keten. We kunnen daar open en eerlijk over zijn. We zijn daar gewoon nog niet financieel onafhankelijk genoeg voor.”
Een belangrijke les: Deel en zoek samenwerking bij het uitwerken van ideeen
“Een waardevolle les die ik geleerd heb en wil delen met andere duurzame ondernemers, is als je ideeën hebt moet je de interactie met anderen opzoeken bijv. door te pitchen, uitvoeren, testen in samenwerking met klanten. Op de Technische Universiteit Delft deden we dit niet, zat ik tussen studenten, met allemaal mooie ideeën. Deze ideeën gingen we allemaal perfect uitwerken en dan ga je met je product de markt op en kom je er achter dat niemand het wil. Veel mensen hebben tegenwoordig juist het idee dat ze hun nieuwe ideeën moeten afschermen in de ontwikkelfase. Ik werd op een gegeven moment wel een beetje sip van mensen die tegen mij zeiden dat ze een goed idee hadden, maar het nog niet ‘klaar was om te delen’. Door het alleen bij jezelf te houden ontwikkel je iets wat jij wilt, en niet wat anderen willen. Juist interactie en samenwerking kan een idee beter én dus ook succesvol maken.”